Nederland werkt dit jaar extra nauw samen met partners in Shenzhen en Hong Kong. 2023 staat in het teken van kennisuitwisseling en innovatie op gebied van circulariteit. De tijd is namelijk rijp voor circulair design. Ook in de mode-industrie, want daar is nog een wereld te winnen. We gaan in gesprek met Leontine Wagenaar, fashion en design expert, over Nederlands circulair design en kansen in China.
In het kader van Chinees-Nederlandse samenwerking op gebied van circulair design is Nederland dit jaar de landenpartner bij zowel de Knowledge of Design Week en Business of Design Week in Hong Kong, én op de Shenzhen Fashion Week net over de grens. Hou jij je bezig met circulair design? Ga dan mee op missie in het najaar van 2023. Je vindt meer informatie op de website van CreativeNL.
Dan nu, Leontine Wagenaar aan het woord.
Circular fashion en China, in hoeverre gaan die twee samen?
“Ik heb verschillende studiereizen met Nederlandse studenten gemaakt naar China. Mijn persoonlijke ervaring is dat er in China al veel gebeurt op gebied van duurzame mode. Zelfs in 2015 al. Zo kwam ik tijdens mijn vooronderzoek voor een studiereis een merk tegen dat gebruikte kleding en deadstock fabrics (stofvoorraden die nooit zijn gekocht of gebruikt, red.) een nieuw ontwerp geeft. Een beetje zoals het Amsterdamse merk Duran Lantink doet.
De China Reclothing Bank is ook interessant. Ze maken nieuwe kleding uit tweedehands producten en zetten daar vrouwen voor in die hun baan zijn verloren. Klee Klee, het duurzame zusje van Zuczug, verft met natuurlijke grondstoffen. En dan is er nog het duurzame merk ICICLE – een Chinees merk dat sinds kort een winkel in Parijs heeft.
Ik denk dat er in China al eerder merken waren die zich volledig focusten op duurzame mode dan in Nederland.”
Wat gaat er nu mis in de mode-industrie?
“Wat mij heel erg opvalt is dat momenteel de dialoog en samenwerking vaak ontbreken. Dertig jaar geleden verplaatste de wereldwijde productie van kleding grotendeels naar Azië, met negatieve gevolgen voor mens en milieu. Merken verloren hun hartgevoelens voor hun productie. Wie maakt mijn kleding? Hoe leven zij, hoe wonen zij en kunnen ze genoeg eten kopen? Daar hebben we helemaal geen zicht meer op.
De Who Made My Clothes beweging na de ramp in het Rana Plaza-gebouw waarbij meer dan duizend werkers overleden, maakte dit pijnlijk duidelijk.
Het probleem is diepgeworteld. De consument is gewend aan goedkope kleding. En merken willen in zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk geld verdienen. Dit heeft de industrie geen goed gedaan. Maar we hebben een omslagpunt bereikt. We zitten in een periode van kentering.”
Waar ligt de uitdaging?
“Ik denk dat mindset een heel belangrijk element is om van een lineaire naar circulaire economie te komen. Zo moeten we accepteren dat kleding na verloop van tijd wat valer wordt als we met natuurlijke verfstoffen werken in plaats van chemische kleurstoffen.
En de focus moet minder komen te liggen op zo goedkoop mogelijk. Als je tegen je producent in China zegt dat deze duurzamer te werk moet gaan, moet je ook bereid zijn daar een iets hogere prijs voor te betalen. Dat geldt zowel voor modemerken als voor consumenten.
Greenwashing is ook een uitdaging. Het is bekend dat een aantal bekende merken verschillende producten duurzamer afschilderen dan ze zijn, bewust of onbewust. Het Nederlands bedrijf Waste2Wear voorkomt dit soort praktijken. Met hun Recycling Assurance methode kunnen ze in het lab testen of er écht gerecycled plastic in stoffen zit. En hun eigen blockchain platform trackt plastic van afval tot nieuw product, om zo transparantie te vergroten.”
Je zegt dat de dialoog en samenwerking vaak ontbreken. Waarom is samenwerking op gebied van duurzame fashion tussen Nederland en China zo belangrijk?
“Veel Nederlandse merken produceren China. Als je als Nederlands merk duurzamer wil worden, moet je samenwerken met je productiepartners. Je moet weten met wie je samenwerkt, waar je materialen vandaan komen en onder welke condities ze zijn gemaakt.
Die samenwerking wordt steeds belangrijker, omdat verduurzamen ook steeds belangrijker wordt. Er komen steeds meer milieueisen en de vraag naar transparantie groeit. Denk aan de Europese Product Environmental Footprint (nog niet verplicht, red.), dat bedrijven gaat verplichten milieumetingen te doen, en het toekomstige Digital Product Passport, dat bedrijven aanspoort belangrijke productinformatie te openbaren om zo transparantie en traceerbaarheid in de keten te vergroten. Ook is in Nederland in juli de Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid voor textiel ingegaan. Producenten zijn verantwoordelijk voor de producten die ze op de markt brengen tot het einde van hun levensduur. Recycling wordt daardoor steeds belangrijker.
Bovendien staat er een groep consumenten op die duurzaamheid prioriteert.
Als merk sta je aan het hoofd van de keten, waardoor je een grote verantwoordelijkheid hebt. Je moet samenwerken met al je ketenpartners om de productie te verduurzamen en aan toekomstige wet- en regelgeving en de veranderende vraag vanuit de markt te voldoen.”
Nederland is dit jaar partner van Hong Kong Design Centre en we zijn met een delegatie aanwezig op de Shenzhen Fashion Week. Kun je hier iets over vertellen?
“Nederland organiseert een symposium tijdens de Shenzhen Fashion Week in september. We gaan er met een aantal Nederlandse modebedrijven en ontwerpers heen om onze kennis over circulariteit te delen. We bespreken vier thema’s: design, productie, fairtrade en digitalisering.
We organiseren dit samen met de Shenzhen Garment Association. We hebben een aantal keynote speakers, de Dutch Fashion Council showcaset een aantal circulaire producten en we screenen een aantal Nederlandse mode-events.
Het doel is kennisuitwisseling tussen Nederland en China over duurzame innovatie, veranderende regelgeving, exportkansen en duurzame partnerships. En we kunnen leren van China’s retail landschap en technologische ontwikkelingen.
Daarnaast gaan we op veldonderzoek en organiseren we een netwerkevent om samenwerking tussen deelnemers te stimuleren.”
Welke duurzame kansen liggen er voor Nederlandse mode-ondernemers in China?
“Je zou als Nederlands modemerk kunnen kijken welke stoffen er op voorraad zijn blijven liggen. Deadstock. Je zou met een groepje mkb’ers kunnen samenwerken en naar China kunnen reizen om te kijken welke stoffen en kledingstukken er zijn blijven liggen en hoe je deze een nieuwe bestemming kunt geven.
Dat kan trouwens ook vanuit Nederland. Ik ken bijvoorbeeld iemand die bij Tommy Hilfiger werkt. Hun Chinese stoffenleverancier heeft een kantoor in Amsterdam. Vanuit daar bedienen ze ook kleinere labels, met deadstock stoffen.
Er zijn ook samenwerkingskansen met Chinese producenten. Denk bijvoorbeeld aan de denimindustrie in Zuid-China. Er zijn vast fabrieken die oude spijkerbroeken uit elkaar kunnen halen en hier nieuwe producten van kunnen maken.
Ook zie ik kansen voor kennisuitwisseling: Zo doen wij het hier in Nederland, hoe doen jullie het in China?”
Meer weten?
Bezoek de website van CreativeNL of treed in contact met Aniel Kerkvliet, de Chief Representative van het Nederlandse NBSO-kantoor in Shenzhen, of Alvis Chan van het Consulaat in Guangzhou die Nederlandse ondernemers helpen bij het zakendoen in (Zuid) China.